Kleine paden

Kleine paden slingeren over de heide
En komen aan op de hutten der armen
Zij zijn de enigen die zich erbarmen
Over het verlatene van wie hier lijden

Op de heide grazen de magere schapen
Zij zoeken blatend naar een nieuwe streek
Met milder kruid en waterrijke beek
Honden en herders zijn vermoeid en slapen

In de hutten zitten de mensen neer
Als schapen die niet weten waar te weiden
Hun gedachten zwerven over de heide
Maar vinden geen uitweg en keren weer

De hutten en de paden scheemren heen
Na deze komt weer een andere heide
Mensen sterven na een vreugd'loos leven leiden
Anderen aanvaarden het en alles blijft een

Heide verliest zich in de zee; de zee
verliest zich in de lucht; en in de wijde
kringen van menselijke last en lijden
De doffe ellend'van deze amzalige stee.

Henriėtte Roland Holst